- Website Histoarysk Wurkferbân Wűnseradiel

Notities bij onze Friese Vredehoven (Gaast)

 

Ongeveer veertig jaar geleden verschenen er  regelmatig vredehof-notities in het Bolswarder  Nieuwsblad. De schrijver wordt niet bij de  aanwezige afdruk  vermeld, maar zal naar alle  waarschijnlijkheid E.S de Jong zijn geweest. 

Dit nummer, XL,  gaat over het kerkhof bij de  Gaaster Kerk.  De tekst is letterlijk overgenomen en de bijlagen zijn  toegevoegd door Tjerk Algera met eigen foto’s en  een paar geleende uit de Leeuwarder Courant.
  

Inleiding:
Onze weg voerde naar Gaast. ‘It doarp is op dit ein  what dea’ constateerde de (warme) bakkerinne niet  zonder spijt. Ze bedoelde niet zozeer het kerkhof,  maar de buurt ernaast. Aan de oostkant zit de  vredehof inderdaad wat ingeklemd door overigens  een juweel van een 18e eeuwse woning (misschien  vroeg 19e eeuw) maar die zal dan wel  gerestaureerd moeten worden. Bijlage A.
Daarnaast  is het ook al triest. Het huisje met de walvis  resideert in Makkum. Bijlage B.
Vergane glorie. 
Vergane glorie ook met de kerk, die nog uit de  middeleeuwen stamt, maar geheel is ommetseld  (wat ook met Kornwerd geschiedde). Deze  vernieling (hoewel het zeker zo niet bedoeld zal  zijn!) is nog maar ruim 50 jaar geleden en velen  moeten er dus nog wel weet van hebben. Het  gebeurde in 1916. Wat een drukte zal dat gegeven  hebben op de nu zo stille dodenakker. Als typische  bijzonderheid melden we dat de H. Mis die in 1580  werd afgeschaft in de oorlogsjaren weer in de kerk  is bediend. Trouwens dit geldt ook voor Ferwoude.  De gelegenheid werd door de ruimhartige Gaasters  gaarne geschapen ten behoeve van de vele  evacuees. In de kerk van Gaast en Ferwoude is  een gedenksteen aangebracht met het opschrift:  ‘Dankbare herinnering aan ons verblijf. Namens  evacuees, C. Janssen pr. Maasniel.’  Bijlage C. 


Rooms Katholieke graven:
Het is niet het enige bewijs van tolerantie. Op de  dodenakker rond dit protestantse kerkje, rusten ook  enkele rooms katholieken. Algera spreekt in zijn  dorpshistorie zelfs van verschillende. Zij vonden er  maar twee meer, nl. de rustplaats van Susanna  Johs. Polder. Bijlage D. Geboren te Gaast 1813  overleden te Makkum 1887 en een zerk met kruis  en opschrift: Bid voor de ziel van zaliger Hiltje L. de  Boer, echtgenote van Robijn R. Polder, geb. te  Heeg 1861, overleden in 1915, na voorzien te zijn  van de H. Sacramenten der stervenden te  Makkum.
Natuurlijk liggen er veel meer rooms katholieken  begraven. Hele geslachten zelfs, want net als alle  andere historische kerken, trad de reformatie pas in  in de 16e eeuw. Voorheen hadden Ferwoude en  Gaast, nu samen een gemeente vormend ( en  lonkend naar het vacante Exmorra-Allingawier) zelfs  elk een pastoor. Pastoor Sioerd bediende b.v. in  1480 te Gaast reeds de mis. 

Begraafplaats en scheepvaart:
Zoals de walvissteen in de muur reeds doet  vermoeden heeft er een nauwe relatie bestaan  tussen Gaast en de zee. De reddingboot  meegevoerd in de Wonseradeel optocht herinnerde  er nog aan. Er liggen veel drenkelingen op het  kerkhof te Gaast begraven. Het zal wel aan de  noordzijde zijn: Helaas is er geen enkele steen die  er aan herinnert. 
Wat nog wel aan de zee herinnert is de naam van  Ds. Adam Westerman, die Auke Fekkes Bijlsma op  de predikantenlijst heeft gepenseeld. Bijlage H. Zijn  boek ‘ De Groote Christelijke Zeevaart’ was voor  koopvaarders van de Oost-Indische Compagnie  verplicht om aan boord te hebben. Hij achtte o.a.  vrouwen en tabak een gevaar voor de zeelui. Zo  schrijft hij met betrekking tot dit laatste:

                                               Daer is een kruyt, men ziet het eten, noch drinken, 
                                               Nochtans kan ’t natuer, verstant en memorie  krincken,
                                               Veele ’t geit uyt de buydel, de mot uyt de kleeren  houwen
                                               En bedroeven op ’t hoogst kinderen en vrouwen.
 

Gaasters waren zeevaarders vanouds. Een apart  slag volk. Sommigen zeggen dat ze dat nog zijn.  ‘Nou lizze se ręstich njonken elkoar’, vertelde ons  een Gaaster. ‘hwat is it al nuver, foarhinne fochten  se as hounen en katten’. Ja, ’t ging wel eens  ‘nuver’ in Gaast. Zo leed ds Petrus Vomelius aan  de ‘oude ende aanstootelycke sonde van  dronkenschap’. Meermalen werd hij geschorst,  maar viel telkens weer in zijn oude kwaal. Tenslotte  werd hij definitief afgezet.
Dat zijn opvolger later vertrok naar Ceylon (van  Gaast naar Gale, beide aan de zeekant) zal ook  wel niet helemaal toevallig zijn. 

Geschiedenis van Gaaster kerkhof:
De naam Gaast heeft vermoedelijk iets met zand te  maken. Vergelijk de plaatsen Tjerkgaast,  Rinsumageest, Luttelgeest of het woord  geestgrond. We hebben even wat aarde van een  pas gedolven graf door onze vingers laten glijden.  Inderdaad was het vrij rul en lemig en knippig. Heeft  dit iets met de beschrijving van de vredehof te  maken? Ja toch, in 1648 was er nl. een  dijkdoorbraak en spoelde een groot deel van het uit  rulle grond bestaande kerkhof weg. Er spoelden  zelfs kisten weg en een ervan dreef helemaal naar  Sneek, waar deze werd geborgen! In 1703 was er  weer een storm. De dijk hield het, maar op het  Gaaster strand vergingen niet minder dan 23  schepen, meest Hindelopers. Er zullen vele graven  gedolven zijn om aangespoelde lijken te bergen. 

Gedenkzuil ds. Willem Marinus van der Schans:
Het valt buiten het bestek van dit artikel alle  predikanten te noemen ( hoewel ze op een  gedachtenisbord keurig in volgorde zijn  opgetekend) maar één uitzondering willen we nog  maken nl. voor ds. J Eringa ( een kleinzoon van de  bekende reveilman Jan Piers Eringa uit Edens). Hij  vertrok in 1888 in hetzelfde jaar dat de Doleantie  uitbrak, die ook Gaast niet onberoerd liet, hoewel er  niet op het kerkhof is gevochten, zoals in Wons. In  deze woelige tijd bleef Gaast 7 jaar vacant en toen  kwam ds. Willem Marinus v. de Schans. Hoewel er  meer predikanten te Gaast zijn overleden, vindt  noch kent men hun rustplaats zelfs niet meer (1).  Voor ds. Van der Schans is echter een  gedenkteken opgericht in de vorm van  obeliskvormige zuil. Aan de ene kant staat “Ook gij  waart met Jezus de Nazarener’, het verwijt dat de  ‘maagd’ tijdens Jezus kruisverhoor aan Simon  Petrus deed. Juist omdat dit woord aan de discipel als misprijzend  bedoeld was, vinden niet alle Gaasters deze tekst  even gelukkig. 
                                
                              --Trouwens dominee Sint Wilman moet niets  hebben van dat zoete: ‘Hier rust’--

Het blijkt uit het opschrift van de zuil dat ds. V.d.  Schans is geboren te Eethen, in 1872, dat hij als  23-jarige te Gaast kwam en daar overleed in 1908.  Aan de andere kant van de zuil staat: ‘Waar ik ben  daar zal ook mijn dienaar zijn’. Er is een uitgehakte  rouwkrans aangebracht met op het lint de woorden:  Gemeente Gaast-Ferwoude. Aan de voet van de  zuil rust een bijbel gehouwen in steen. Bijlage F.
De zuil staat aan het tegelpad dat naar de toren  leidt, de ingang van de kerk. Rond de kerk is zoals  gebruikelijk een pad. Er is een haag van hoge  iepen en eveneens een mantel van iepen, helaas  ook hier niet zonder iepziekte. Ter weerszijden van  het pad naar de toren staat een forse esdoorn, de  boom die op onze vredehoven hoe langer hoe meer  de iep verdringt. In de buurt van de predikantzuil  liggen ook ter aarde besteld Jetsche Schuurmans  1859-1930 en Jacob Cuperus 1860-1930 en Joh.  Bootsma 1872, 1951, eerder weduwe van P.O.  Folkerts. 

Klaas de Boer:
De vele kransen op het graf van de zo plotseling  omgekomen Klaas de Boer, in leven veehandelaar,  verwelken al. (Het is pas augustus als we dit  schrijven). Bijlage G. 

Weinig historie op het kerkhof:
Een eerste kennismaking met de dodenhof te  Gaast leert ons, dat er slechts weinig liggende  stenen zijn, terwijl die elders juist in de meerderheid  zijn. Een inwoner wijt dit aan de sociale  omstandigheden. De Gaasters waren maar  eenvoudig. Er waren niet veel rijke, niet veel  edelen. Een staand gedenkteken is goedkoper dan  een veel grotere liggende zerk of tombe. Het kan  zijn, het kan echter ook zijn, dat ze er wel geweest  zijn, maar zijn weggeruimd. Immers oude zerken  vinden we er niet, we bedoelen de gedenktekens  met slangesymboliek en gelegenheidsrijmen. In dat  opzicht valt er van Gaast weinig te vermelden.  Toch is het niet zo, dat het al De Boer is wat van  Gaast komt, als is ‘van’ in het dorp met de  boerestreek wel opvallend vaak te lezen. We  noteerden echter ook achternamen als Hofstra,  Attema, Buwalda, Van Kalsbeek, Heins, Bosch,  Nadema, Schakel, Van ’t Zet, Rispens, De Ringh,  Hengst, Yska, Smink (ook in het huis met de walvis  woonde vroeger een wed. Smink), Van der Meer,  enz. paar weinig elders voorkomende namen zijn  die van Pakker (niet Bakker) Bijlage E, die we hier  herhaaldelijk tegenkomen, Wijngaard (niet  Wijngaarden) en Koster. Het lijkt wel of niet alleen  iemand met deze naam op het kerkhof ligt, maar  ook de koster zelf. Een koster in de gangbare zin  heeft Gaast nl. niet meer. De dienst wordt bij  toerbeurt door de kerkeraad waargenomen en het  kerkhof wordt onderhouden door………. de kinderen  van de kerkvoogden. Dit in aanmerking genomen,  krijgt men in Gaast voor het onderhoud weliswaar  geen 10, maar toch een hoog cijfer. Alleen maken  we ons wat zorgen over een stuk rode Bentheimer  zandsteen, dat wat achteloos tegen de kerkmuur  ligt. We kunnen het niet thuis brengen, maar het  kan op dit toch wel wat historiearme kerkhof van  veel waarde zijn. 

Kindergraven:
Een paar opmerkingen nog: Het kindergrafje tegen  de haag van de kleine Doutzen de Boer 1943-1945  is wat overwoekerd. Bij een ander kindergrafje  vinden we een tweetalig opschrift. De ouders fam.  Haitsma-de Vries schreef: Hier rust onze kleine lieve  Akke, overleden 1950, 1 jaar oud met dan de  bekende tekst: Laat de kinderen tot mij komen.  Hieronder is een porceleinen kunstkrans  aangebracht met de tekst: Here sleeps our dear  little nice Akke. Aunt Irene Uncle David. Edmenton  Alberta Canada.  

Decoratie en teksten op stenen:
Als enig ‘historisch’ decoratief ontdekken we een  vlinder (wel wat grof uitgehouwen en met vleugels  aan zijn achterlijf), nl. op het graf van Bertus de  Boer 1885-1903 en Jantje van Dijk 1856-1919 wed.  van Evert de Boer (dus geen echtpaar, maar  moeder en zoon, zie ook de jaartallen).  

Een bijzonder goed voorbeeld van een foutloze  Friestalige zerk is: Hjir ręst myn leave man en bęste  heit en pake Sietse Tj. de Witte 1903-1969. Nei de  striid in kroan. Deze zerk is gelegd door Sijke van  ’T Zet (jammer van die T, maar deze achternaam  die doet denken aan Jackle Zet of een ander ‘zet’  is voor de steenhouwer ook niet alledaags).
Een bloem in de knop gebroken (ook letterlijk op de  steen) vinden we bij de broertjes Thijs 1929-1931  en Thijs 1938-1939, zoontjes van fam. Tjalsma.
Kunstbloemen (die echter ook niet altijd ‘mooi’  blijven) liggen op de grafstede van Tjitske van  Waveren.
Een ‘taartdoos’ vinden we nog bij Wybren Taeke  1923-1947. 

Uitzonderlijk:
Elk dodenhof biedt wel wat nieuws. Zo ook hier. Op  de graven van Antje Jentjes Bootsma 1837-1909  en Klaas Simons Heins 1844-1910 staat te lezen:  ‘Dit graf mag in deze eeuw niet worden geopend’.  Dat is in dit geval dus in 90 jaar. Vermoedelijk heeft  men voor deze ‘luxe’ extra moeten betalen, want  normaal mag een graf na ruim 10 jaar opnieuw  worden uitgegeven. 

Sint Wilman:
Al was het dan niet spectaculair, ook van dit  vredenhof viel wel iets te vertellen. Jammer dat Sint  Wilman niet thuis is. Hij heeft altijd z’n woordje wel  klaar. Eens schreef hij: Ik mei net yn de evolusje  lear leauwe, mar oars soe ik miene dat de Gaesters  fan de skylfisken ôfstamme: greate bekken en in  lyts bytsje harsens. Zoiets kan blijkbaar in Gaast  gezegd. In Gaast, waar de lint doorknippende  burgemeester bij de opening van de verbrede en  verharde Sielânsreed eens zei: Sa’n lint moast fan  droege woarsten węze! En ziedaar bij de volgende  opening was het ‘lint’ van gerookte worsten  gemaakt! Dat is Gaast. En omdat dit allemaal alleen  maar kan in Gaast hadden we de graag rijmende  limerick makende zieleherder willen vragen: Stel dat  u een limerick op uw eigen graf mocht bedenken,  wat zou het dan zijn? Maar zoals gezegd. Sint  Wilman was niet thuis….. Bijlage H. 

Naschrift (1):
De steen in de muur te Ferwoude van ds.  Ebrecht, die in het begin van de  17e eeuw  predikant was bij de Hervormde gemeente Gaast- Ferwoude, zou er op kunnen wijzen, dat de pastorie  vroeger in Ferwoude stond. Op de steen zijn de  beide cijfers achter 16…. vrijwel onleesbaar. De  schilder heeft er 1605 van gemaakt, maar uit  andere bron weten wij dat hij in 1603 aan de pest  overleed. 




Bijlage A:
Kerk met kerkhof. Ingang en toren in het westen. Het huis rechts, aan de oostkant, is de gerestaureerde oude school en dient nu als tweede woning. Het schelpenpad rond het kerkhof loopt langs de ramen van het huis en de voormalige pastorie.



Bijlage B:
De gevelplaat met walvis. Dit is een namaak en bevindt zich in het scheepvaart museum van Sneek.

Bijlage C:
De herinneringsplaat van de evacuees aan de muur onder de 'kreake' achter in de kerk.


Bijlage D:
Dit is de grafsteen van Susanna Johs Polder.
In een ander artikel van deze site van Gaast wordt uitgebreid aandacht geschonken aan deze Rooms Katholieke ongehuwde vrouw. Wel constateren we daar, dat de voornaam en geboortedatum niet juist zijn.

                   

Bijlage E:
Hierboven de steen met de naam van  G.P. Pakker, zoals genoemd in de tekst.

 



Bijlage F:
De zuil van dominee Willem Marinus van der Schans. De vroegere zuil, afgebeeld op de tekening in de voorkerk, had een metalen hek met stijlen. Bij het vergroten van de afbeelding lezen we dat de jongens-en meisjesvereniging van toen de zuil hebben aangeboden.


Bijlage G:
Het bericht en de
overlijdensadvertentie
van Klaas de Boer


Bijlage H:
Interieur van de kerk, gezien
vanaf de orgelkant, met links de predikantsborden.
Een vergroting van de borden geeft zicht op de namen van de
predikanten en hun verblijf als
herder van de kerkelijke
gemeente Gaast-Ferwoude.


       

Het linker predikantenbord met hierop de naam van
dominee Willem Marinus van der Schans 1895-1908.
Hij is beroepen als theologisch kandidaat uit Drongelen
en overleden in Gaast.

Het rechter predikantenbord met de naam van dominee
Willem Wilman 1968-1972 ( hij noemde zichzelf Sint Wilman).
Ds. Wilman is beroepen te Gaast toen hij nog predikant in Oudeschoot was en hij is met emeritaat naar Kollum vertrokken.


Sint Wilman
Op 4 december 1971 stond er in de Leeuwarder  Coaurant een zelfportret van deze dominee uit  Gaast-Ferwoude.    

“Sint Wiman is oars net as in bangeskiter
Mar falt Gods Geast him op ‘e hűd
Jowt Dy him in opsoademiter
Dan jowt dy klok in helder lűd.”
 

Na zijn emeritaat in Gaast-Ferwoude vertrok hij naar  Kollum. Hij zou daar niet lang van zijn pensioen genieten  want in 1974 is hij overleden. 

In de Leeuwarder Courant van 26 april 1974 stond  een korte in memoriam. De opsteller kan alleen  maar iets zeer persoonlijks schrijven. 


Hij was een aparte en schilderachtige  persoonlijkheid in de kerk en de Friese  dorpsgemeenschappen die hij heeft gediend:  Lollum-Waaxens, Oudeschoot en Gaast-Ferwoude.
Ds. Wilman was geen gemakkelijk heer. Hij heeft  zijn kerkeraden, collega’s en kerkelijke overheden  meer dan eens tot woede en wanhoop gebracht.  Hij kon driftig en koppig zijn, maar hij bleef nederig  tegenover zijn hoogste Baas. Hij vond dat er in de  kerk zowel voor toorn als voor humor ruimte moet  zijn. Voor beide had hij een rijk talent. Hij was een  oorspronkelijk en begenadigd preker en schrijver.  Weinigen konden zo scherp de psychologische  verschillen tussen hervormd en gereformeerd onder  woorden brengen. In de vele Friese preken die hij  heeft gehouden kon hij het evangelie een  bijzondere glans geven. Hij heeft een hoop  nagedacht en geschreven over het hiernamaals. Hij  was daar benieuwd naar als een kind. Hij wordt  zondag, de dag der opstanding, begraven. Willem  Wilman is nu samen met de heiligen van alle tijden,  zoals hij zich op aarde al durfde noemen, voorgoed  Sint Wilman. 
 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wűnseradiel