Rooms Katholieke graven: Het is niet het enige
bewijs van tolerantie. Op de dodenakker rond dit protestantse
kerkje, rusten ook enkele rooms katholieken. Algera spreekt in
zijn dorpshistorie zelfs van verschillende. Zij vonden er maar
twee meer, nl. de rustplaats van Susanna Johs. Polder.
Bijlage D. Geboren te Gaast 1813 overleden te
Makkum 1887 en een zerk met kruis en opschrift: Bid voor de ziel van
zaliger Hiltje L. de Boer, echtgenote van Robijn R. Polder, geb.
te Heeg 1861, overleden in 1915, na voorzien te zijn van de H.
Sacramenten der stervenden te Makkum. Natuurlijk liggen er veel
meer rooms katholieken begraven. Hele geslachten zelfs, want net als
alle andere historische kerken, trad de reformatie pas in in
de 16e eeuw. Voorheen hadden Ferwoude en Gaast, nu samen een
gemeente vormend ( en lonkend naar het vacante Exmorra-Allingawier)
zelfs elk een pastoor. Pastoor Sioerd bediende b.v. in 1480 te
Gaast reeds de mis.
Begraafplaats en scheepvaart: Zoals de
walvissteen in de muur reeds doet vermoeden heeft er een nauwe
relatie bestaan tussen Gaast en de zee. De reddingboot
meegevoerd in de Wonseradeel optocht herinnerde er nog aan. Er
liggen veel drenkelingen op het kerkhof te Gaast begraven. Het zal
wel aan de noordzijde zijn: Helaas is er geen enkele steen die
er aan herinnert. Wat nog wel aan de zee herinnert is de naam
van Ds. Adam Westerman, die Auke Fekkes Bijlsma op de
predikantenlijst heeft gepenseeld. Bijlage H. Zijn
boek ‘ De Groote Christelijke Zeevaart’ was voor
koopvaarders van de Oost-Indische Compagnie verplicht om aan boord
te hebben. Hij achtte o.a. vrouwen en tabak een gevaar voor de
zeelui. Zo schrijft hij met betrekking tot dit laatste:
Daer is een kruyt, men ziet het eten, noch
drinken, Nochtans
kan ’t natuer, verstant en memorie krincken,
Veele ’t geit uyt de buydel, de mot uyt de kleeren houwen
En bedroeven op ’t hoogst kinderen en vrouwen.
Gaasters waren zeevaarders vanouds. Een apart slag volk. Sommigen
zeggen dat ze dat nog zijn. ‘Nou lizze se ręstich njonken
elkoar’, vertelde ons een Gaaster. ‘hwat is it al nuver,
foarhinne fochten se as hounen en katten’. Ja, ’t ging wel
eens ‘nuver’ in Gaast. Zo leed ds Petrus Vomelius aan de
‘oude ende aanstootelycke sonde van dronkenschap’.
Meermalen werd hij geschorst, maar viel telkens weer in zijn oude
kwaal. Tenslotte werd hij definitief afgezet. Dat zijn opvolger
later vertrok naar Ceylon (van Gaast naar Gale, beide aan de
zeekant) zal ook wel niet helemaal toevallig zijn.
Geschiedenis van Gaaster kerkhof: De naam Gaast
heeft vermoedelijk iets met zand te maken. Vergelijk de plaatsen
Tjerkgaast, Rinsumageest, Luttelgeest of het woord geestgrond.
We hebben even wat aarde van een pas gedolven graf door onze vingers
laten glijden. Inderdaad was het vrij rul en lemig en knippig.
Heeft dit iets met de beschrijving van de vredehof te maken?
Ja toch, in 1648 was er nl. een dijkdoorbraak en spoelde een groot
deel van het uit rulle grond bestaande kerkhof weg. Er
spoelden zelfs kisten weg en een ervan dreef helemaal naar
Sneek, waar deze werd geborgen! In 1703 was er weer een storm. De
dijk hield het, maar op het Gaaster strand vergingen niet minder dan
23 schepen, meest Hindelopers. Er zullen vele graven gedolven
zijn om aangespoelde lijken te bergen.
Gedenkzuil ds. Willem Marinus van der Schans: Het
valt buiten het bestek van dit artikel alle predikanten te noemen (
hoewel ze op een gedachtenisbord keurig in volgorde zijn
opgetekend) maar één uitzondering willen we nog maken nl. voor ds. J
Eringa ( een kleinzoon van de bekende reveilman Jan Piers Eringa uit
Edens). Hij vertrok in 1888 in hetzelfde jaar dat de Doleantie
uitbrak, die ook Gaast niet onberoerd liet, hoewel er niet op het
kerkhof is gevochten, zoals in Wons. In deze woelige tijd bleef
Gaast 7 jaar vacant en toen kwam ds. Willem Marinus v. de Schans.
Hoewel er meer predikanten te Gaast zijn overleden, vindt noch
kent men hun rustplaats zelfs niet meer (1). Voor
ds. Van der Schans is echter een gedenkteken opgericht in de vorm
van obeliskvormige zuil. Aan de ene kant staat “Ook gij
waart met Jezus de Nazarener’, het verwijt dat de ‘maagd’
tijdens Jezus kruisverhoor aan Simon Petrus deed. Juist omdat dit
woord aan de discipel als misprijzend bedoeld was, vinden niet alle
Gaasters deze tekst even gelukkig.
--Trouwens dominee Sint Wilman moet niets hebben van dat zoete:
‘Hier rust’--
Het blijkt uit het opschrift van de zuil dat
ds. V.d. Schans is geboren te Eethen, in 1872, dat hij als
23-jarige te Gaast kwam en daar overleed in 1908. Aan de andere kant
van de zuil staat: ‘Waar ik ben daar zal ook mijn dienaar
zijn’. Er is een uitgehakte rouwkrans aangebracht met op het
lint de woorden: Gemeente Gaast-Ferwoude. Aan de voet van de
zuil rust een bijbel gehouwen in steen. Bijlage F. De
zuil staat aan het tegelpad dat naar de toren leidt, de ingang van
de kerk. Rond de kerk is zoals gebruikelijk een pad. Er is een haag
van hoge iepen en eveneens een mantel van iepen, helaas ook
hier niet zonder iepziekte. Ter weerszijden van het pad naar de
toren staat een forse esdoorn, de boom die op onze vredehoven hoe
langer hoe meer de iep verdringt. In de buurt van de
predikantzuil liggen ook ter aarde besteld Jetsche Schuurmans
1859-1930 en Jacob Cuperus 1860-1930 en Joh. Bootsma 1872, 1951,
eerder weduwe van P.O. Folkerts.
Klaas de Boer: De vele kransen op het graf van de
zo plotseling omgekomen Klaas de Boer, in leven veehandelaar,
verwelken al. (Het is pas augustus als we dit schrijven).
Bijlage G.
Weinig historie op het kerkhof: Een eerste
kennismaking met de dodenhof te Gaast leert ons, dat er slechts
weinig liggende stenen zijn, terwijl die elders juist in de
meerderheid zijn. Een inwoner wijt dit aan de sociale
omstandigheden. De Gaasters waren maar eenvoudig. Er waren niet veel
rijke, niet veel edelen. Een staand gedenkteken is goedkoper
dan een veel grotere liggende zerk of tombe. Het kan zijn, het
kan echter ook zijn, dat ze er wel geweest zijn, maar zijn
weggeruimd. Immers oude zerken vinden we er niet, we bedoelen de
gedenktekens met slangesymboliek en gelegenheidsrijmen. In dat
opzicht valt er van Gaast weinig te vermelden. Toch is het niet zo,
dat het al De Boer is wat van Gaast komt, als is ‘van’ in het dorp
met de boerestreek wel opvallend vaak te lezen. We noteerden
echter ook achternamen als Hofstra, Attema, Buwalda, Van Kalsbeek,
Heins, Bosch, Nadema, Schakel, Van ’t Zet, Rispens, De Ringh,
Hengst, Yska, Smink (ook in het huis met de walvis woonde vroeger
een wed. Smink), Van der Meer, enz. paar weinig elders voorkomende
namen zijn die van Pakker (niet Bakker) Bijlage E,
die we hier herhaaldelijk tegenkomen, Wijngaard (niet
Wijngaarden) en Koster. Het lijkt wel of niet alleen iemand met deze
naam op het kerkhof ligt, maar ook de koster zelf. Een koster in de
gangbare zin heeft Gaast nl. niet meer. De dienst wordt bij
toerbeurt door de kerkeraad waargenomen en het kerkhof wordt
onderhouden door………. de kinderen van de kerkvoogden. Dit in
aanmerking genomen, krijgt men in Gaast voor het onderhoud
weliswaar geen 10, maar toch een hoog cijfer. Alleen maken we
ons wat zorgen over een stuk rode Bentheimer zandsteen, dat wat
achteloos tegen de kerkmuur ligt. We kunnen het niet thuis brengen,
maar het kan op dit toch wel wat historiearme kerkhof van veel
waarde zijn.
Kindergraven: Een paar opmerkingen nog: Het
kindergrafje tegen de haag van de kleine Doutzen de Boer
1943-1945 is wat overwoekerd. Bij een ander kindergrafje
vinden we een tweetalig opschrift. De ouders fam. Haitsma-de Vries
schreef: Hier rust onze kleine lieve Akke, overleden 1950, 1 jaar
oud met dan de bekende tekst: Laat de kinderen tot mij
komen. Hieronder is een porceleinen kunstkrans
aangebracht met de tekst: Here sleeps our dear little nice Akke.
Aunt Irene Uncle David. Edmenton Alberta Canada.
Decoratie en teksten op stenen: Als enig
‘historisch’ decoratief ontdekken we een vlinder (wel wat grof
uitgehouwen en met vleugels aan zijn achterlijf), nl. op het graf
van Bertus de Boer 1885-1903 en Jantje van Dijk 1856-1919 wed.
van Evert de Boer (dus geen echtpaar, maar moeder en zoon, zie ook
de jaartallen).
Een bijzonder goed voorbeeld van een foutloze Friestalige zerk
is: Hjir ręst myn leave man en bęste heit en pake Sietse Tj. de
Witte 1903-1969. Nei de striid in kroan. Deze zerk is gelegd
door Sijke van ’T Zet (jammer van die T, maar deze achternaam
die doet denken aan Jackle Zet of een ander ‘zet’ is voor de
steenhouwer ook niet alledaags). Een bloem in de knop gebroken (ook
letterlijk op de steen) vinden we bij de broertjes Thijs
1929-1931 en Thijs 1938-1939, zoontjes van fam. Tjalsma.
Kunstbloemen (die echter ook niet altijd ‘mooi’ blijven) liggen
op de grafstede van Tjitske van Waveren. Een ‘taartdoos’ vinden
we nog bij Wybren Taeke 1923-1947.
Uitzonderlijk: Elk dodenhof biedt wel wat nieuws.
Zo ook hier. Op de graven van Antje Jentjes Bootsma 1837-1909
en Klaas Simons Heins 1844-1910 staat te lezen: ‘Dit graf mag in
deze eeuw niet worden geopend’. Dat is in dit geval dus in 90
jaar. Vermoedelijk heeft men voor deze ‘luxe’ extra moeten betalen,
want normaal mag een graf na ruim 10 jaar opnieuw worden
uitgegeven.
Sint Wilman: Al was het dan niet spectaculair, ook
van dit vredenhof viel wel iets te vertellen. Jammer dat Sint
Wilman niet thuis is. Hij heeft altijd z’n woordje wel klaar. Eens
schreef hij: Ik mei net yn de evolusje lear leauwe, mar oars soe
ik miene dat de Gaesters fan de skylfisken ôfstamme: greate bekken
en in lyts bytsje harsens. Zoiets kan blijkbaar in Gaast
gezegd. In Gaast, waar de lint doorknippende burgemeester bij de
opening van de verbrede en verharde Sielânsreed eens zei: Sa’n
lint moast fan droege woarsten węze! En ziedaar bij de
volgende opening was het ‘lint’ van gerookte worsten gemaakt!
Dat is Gaast. En omdat dit allemaal alleen maar kan in Gaast hadden
we de graag rijmende limerick makende zieleherder willen vragen:
Stel dat u een limerick op uw eigen graf mocht bedenken, wat
zou het dan zijn? Maar zoals gezegd. Sint Wilman was niet thuis…..
Bijlage H.
Naschrift (1): De steen in de muur te Ferwoude van
ds. Ebrecht, die in het begin van de 17e eeuw predikant
was bij de Hervormde gemeente Gaast- Ferwoude, zou er op kunnen
wijzen, dat de pastorie vroeger in Ferwoude stond. Op de steen zijn
de beide cijfers achter 16…. vrijwel onleesbaar. De schilder
heeft er 1605 van gemaakt, maar uit andere bron weten wij dat hij in
1603 aan de pest overleed. |