- Website Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel

Wybren Bakker, hoofd der school te Gaast, 1937 - 1946

Volgens het dorpsboek kwam meester niet in een  opgemaakt bedje wat de schooljeugd betreft. Het  kostte in eerste instantie heel veel moeite de  leerlingen aan het werk te krijgen en prestaties te  laten leveren. Zijn voorganger Ozinga had met  zachte hand les gegeven. Toch ziet meester  Bakker kans om een aantal leerlingen voor het  vervolgonderwijs op te leiden. 
Omdat meester meer kwaliteiten had dan alleen  lesgeven, spreken we nu nog over zijn  aardrijkskundemethode met duidelijke kaarten, die  toch voor een groot deel in Gaast is ontstaan.  Verder was meester bekwaam in het besturen van  en het meedoen aan verschillende verenigingen in  het dorp. Uit gegevens blijkt dat hij secretaris van  de muziekvereniging was, voorzitter van de  begrafenisvereniging, leider van de jeugdclub,  bestuurslid  van de Oranjevereniging  en wie weet  wat nog meer.
Het schrijven van een oorlogsrevue in dichtvorm en  in het Fries, mogen we een meesterstuk noemen en  het bracht een grote groep Gaasters in beweging  om het samen met hem  uit te voeren . In andere  artikelen  uit deze serie op de site van HWW vindt  u daarover meer en tevens  zijn er verslagen van de  bevrijding en het bevrijdingsfeest. Al met al een meester die zich inzette voor de  samenleving in het dorp en boven de rest uitstak en  daardoor werd aangezien voor ‘eigenwijs’.  Als  bewijs van deze aantijging  getuigt een uitspraak bij  het zien van  een schoffelende meester in zijn  tuin:  ‘sil master oan it wurk?’.  Het kan ook een manier  van Gaaster ironie geweest zijn.
Uit zijn CV weten we dat hij niet lang op een bepaalde  plaats bleef en toen de oorlog voorbij was, is hij in  1946 met zijn gezin naar een school in St. Pancras  vertrokken. 

In de andere artikelen hebben we al een aantal  facetten van zijn kunnen belicht, maar het gaat hier  meer om zijn persoonlijk leven en ambities. Dank  aan zijn zoon Henk, die  hiervoor het benodigde  materiaal heeft aangeleverd. 

Ouderlijk huis:
Wybrens grootouders van vaders kant waren: pake  Age en beppe Tjitske.
Van moeders kant waren dat: pake Jorrit en beppe  Trijntje. 

Zijn vader, Rients Bakker, is geboren op de 1ste  kerstdag van 1873 en overleden op 5 november  1963. 
Zijn moeder, Baukje Jorritsma, is  geboren  op 11  januari 1878 en overleden op 17 juni 1933. Ze is  geboren op de  stelpboerderij  ’ Sinteklazepleats’  bij  Edens als boeredochter.  


Dit is de  boerderij, eigendom van de kerk, waarin de boerin zichzelf cadeau deed aan de knecht.


Op een gevelsteen lezen we:
In den jare 1861 is dit St. Nicolaas huis gesticht.
Hendrik Ferwerda, Auke Wijma Wommels, den 30 Augustus
.

De ballade is gebaseerd op één van de verhalen  die ten grondslag ligt aan de naam van de boerderij. 

Het verhaal gaat als volgt:
Er woonde op deze boerderij eens een rijke boerin,  die was al jong weduwe geworden. Hertrouwen,  daar wilde ze eerst niets van weten, want ze was  bang dat de liefhebbers meer op haar geld en de  boerderij af kwamen dan op haar mooie blauwe  ogen. Ze beredderde de boerderij alleen met een  grootknecht, een stille maar betrouwbare jongen,  die maar een paar jaar jonger was dan zij. Ze raakte  steeds meer aan hem gehecht, kon trouwens ook  moeilijk zonder hem, en het kwam zover, ze zou  eigenlijk best met hem willen trouwen. Maar hoe  hem dat duidelijk maken? Ze kon hem, als vrouw  en boerin, moeilijk zelf vragen, en hij liet niets  merken. Niet dat hij niet zou willen, maar dat een  knecht een gooi naar de boerin deed, dat was er in  die tijd helemaal niet bij. Zelfs in zijn stoutste dromen  zou dat niet bij hem opkomen. Zo gebeurde er  niets. Toen werd het december. Plagend zei de  boerin tegen de knecht dat hij zijn klompen ook nog  maar eens moest zetten. Wie weet had Sinterklaas  dit jaar nog wat voor hem in de zak.  De knecht voelde hier weinig voor; dat was  allemaal gekheid. Maar ze bleef aandringen en hij  gaf ten slotte toe; de boerin was de baas nietwaar?  De klompen kwamen bij de kachel. Toen hij de volgende morgen in de keuken kwam  om een kom thee, was hij alles alweer vergeten, tot  hij de boerin zag. Ze stond dodelijk verlegen, met  een hoofd als een pioen, op blote voeten in zijn  voor haar veel te grote klompen. Maar ze hoefde  niets te zeggen: hij begreep de wenk en acht  weken later was hij de boer. 

Het eerste en laatste couplet, hieronder  weergegeven,  van de ballade van D.A. Tamminga  is in zijn geheel  te lezen op een informatiebord aan  ‘It Fryske Fersepaad’ in de nabijheid van de  boerderij. 


Yn ’t hertsje fan Hinnaerd’radiel
stiet earne in boerehûs, dêr’t hiel
hwat jierren lyn op wenne
in jonge widdou. ’t Wie dêr rom,
in oare stjelp yn ’t wiid rounom
koe amper men bikenne. 

Mar as om sinteklazetiid
d’ âld biskop oer de dakken riid,
dan kin er ’t foar him krije:
dy feint, dy widdou by de hurd
dan glimket er yn ’t grize burd.
Hy mei ’t forhael wol lije.
  


Rients en Baukje, de ouders van Wybren, zijn getrouwd op 20 mei 1899 en in het archief van Tresoar het volgende:
Huwelijksakte Hennaarderadeel, 1899
Bruidegom: Rients Bakker, oud 25 jaar, geboren te  Tzum, gemeente Franekeradeel    
Vader: Age Rientzes Bakker   
Moeder: Tjitske Ages Wynia    
Bruid: Baukje Jorritsma, oud 21 jaar, geboren te  Edens    
Vader: Jorrit Wybrens Jorritsma   
Moeder: Trijntje Baukes Boschma    
Datum: 20 mei 1899, akte nr. 24 

  • De volgende kinderen worden uit dit huwelijk geboren:

    Age
    , geboren 25 maart 1900 en  overleden 17 januari 1946.
    Jorrit, geboren 3 april 1901 en overleden  na een aantal dagen op 15 april.
    Trijntje, geboren 11 juni 1902 en al op 1  jarige leeftijd overleden, 13 juli 1903.
    Dan weer een Jorrit op 11 mei 1904.  Deze Jorrit bereikte de leeftijd van meer dan 80  jaar.
    Bauke, geboren 9 maart 1906 is  overleden aan jeugdkanker en stierf op 22 februari  1923, oud 16 jaren. Oom Bauke was zeer op zijn  zieke neef gesteld en heeft  hem veel steun  gegeven.
    Wybren (Wijbren/Wiebren) is geboren op  10 september 1911 te Edens
    Rommert, geboren 25 mei 1914, was een  fantastische man, werd later directeur van ‘De  Melkunie’ in Noord-Holland. 

De vader van Wybren was boerenarbeider en  koster van de kerk in Edens. 
Onderstaande foto geeft het arbeidersleven op het  platteland weer met  de vader van Wybren. Hij  houdt een zeis vast en heeft een witte broek aan.  Let ook op de andere broeken met veel  verstelwerk. Tractors kwamen toen weinig voor  en paarden zorgden voor meer kracht dan dat de  arbeiders gezamenlijk konden leveren. Men kon als  boer deze paarden met menners soms inhuren. 

  

Zijn jeugd :
Een leerjaar  begon  meestal in april of mei van een   jaar. De zomervakantie was een onderbreking van  3 weken. Na de zes klassen van de lagere school  ging men meestal aan het werk en een 7e jaar was  om wat leeftijd te overbruggen en om nog wat extra  kennis op te doen. Maar met 14 jaar hadden de  meeste kinderen een eenvoudige betrekking. Vaak  als hulp bij de werkgever van de vader. Voor de  kinderen die wat uitstaken boven het gemiddelde  en ouders met voldoende inkomen was  vervolgonderwijs naar  een ambachtsschool of  huishoudschool mogelijk. De betere leerling kon  naar de MULO of HBS, daarna naar de  kweekschool of een andere vorm van hoger  onderwijs. Voorlichting op de scholen over het te  volgen onderwijs werd niet gegeven. Men moest  zelf zijn weg zoeken in onderwijsland en het beroep  daarna.
De eerste jaren van Wybren waren zoals de meeste  kinderen van het platteland in agrarisch Friesland,  vader werkte 6 dagen bij de boer en moeder was er  voor de kinderen en het huishouden.  Daar hij opgroeide in een arbeidersgezin zal het niet  ruim geweest zijn. De groente en aardappelen  verbouwde men zelf en de melk werd meegenomen  van de boerderij waar vader werkte. Zondags werd   slagroom gemaakt van de room die op de melk  dreef. 
Wybren ging op 1 mei 1916, als vijfjarige,  naar de  lagere school in Spannum en was van te voren   ingeënt tegen pokken. Je kwam alleen op school  met een pokkenbriefje en meester bewaarde dat  briefje  tot je weer van school ging. Hij was goed in  taal en kon goed onthouden, rekenen ging wat  moeilijker, maar toch heeft hij daar 7 jaren  volgemaakt (vanwege zijn jonge leeftijd?). 
De ziekte en het overlijden van zijn oudere broer  Bauke heeft een grote indruk achter gelaten. 
De meesters De Groot en Bartlema waren voor hem  belangrijk bij zijn schoolontwikkeling. Moeder had  blijkbaar met meester  Bartlema een afspraak  gemaakt om hem na de lagere school naar de mulo  in Wommels te laten gaan en daarna naar de  kweekschool in Sneek.  Wybren groeide op het platteland op en bracht zijn  vrije tijd in de natuur door. Polsstokspringen was  hun sport en menige jongen kwam dan ook met  een nat pak thuis en werd  door de andere jongens  achtervolgd met een toepasselijk lied. Het  eierzoeken  ging niet zonder pols. In sommige delen  van Friesland was kaatsen een andere veel  gebezigde sport die op een dorp werd bedreven.  Voetballen deed je op een trapveldje of op straat.  Lid van een sportclub kwam alleen voor in de  grotere plaatsen en in steden. Op het platteland zou  men daar ook geen geld voor hebben gehad en de  christelijke cultuur stond ook niet al teveel toe. 
Op bijgaande foto zien we
Wybren met pols en op
klompen.

Leren, werken en gezin:

Wybren volgde de mulo in Wommels en daarna de  kweekschool in Sneek. In 1930 haalde Wybren de  akte voor onderwijzer en was tevens bevoegd om  Bijbelse Geschiedenis te geven aan een ‘School  met den Bijbel’. 

Al op 1 oktober 1930 zijn eerste betrekking als  onderwijzer aan de Christelijke School in  Woudsend. De (tijdelijke?) aanstelling eindigde op   31 december van dat jaar. Een tweede (vaste?)  aanstelling vanaf 1 januari 1931 liep tot 31  december 1936 .  Daarna volgde ontslag, omdat  het aantal leerlingen was gedaald en meester  blijkbaar niet meer nodig was en als laatste  binnengekomen? 

Ondertussen studeerde Wybren verder  en in 1935  werd hem in Leeuwarden de akte van  bekwaamheid als hoofdonderwijzer uitgereikt. 

Zijn toekomstige vrouw, Johanna van Goor  (geboren op 15 november 1911 te Meppel) was  onderwijzeres in Heeg. Ze zullen elkaar wel  via  contacten van beide scholen hebben leren  kennen.  Wybren en Johanna trouwden in de zomer, 3  augustus 1936, van het laatste schooljaar te  Woudsend.  Ondertussen werd er druk  gesolliciteerd naar een nieuwe betrekking en dit  werd de CVO school in Gaast en dan als hoofd.  

Links een telegram uit Gaast, dat  dit duidelijk maakt.

Het postkantoor waaruit dit telegram verstuurd werd stond naast de  school in Gaast en werd geleid door Auke Bijlsma.

Auke Bijlsma was ook administrerend kerkvoogd en beheerde daarmee tevens de administratie van de school.

De Bijzondere Lagere School in Gaast ging n.l. uit  van de Kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde  Gemeente.  


Op 27 februari 1937 trad Wybren als hoofd in dienst  en bleef daar tot 1 september 1946.
Het was een twee-mans school met twee leslokalen  en een plein voor de school.
Links van de lokalen  de woning van het schoolhoofd.
De school had  aan de achterkant een gang met kapstokken en  WC’s en de ingang was aan de rechterkant. 
In dit schoolhuis woonden Wybren en Johanna en  werden vier van hun kinderen geboren:  

Annette Catharine (Anneke), geboren 3  juni 1937 in Gaast. Ze is gedoopt in de Hervormde  Kerk op 17 oktober 1937. Zie doopkaart.
Gretha Johanna, geboren 27 april 1939 in  Gaast.
Hendrik Bauke (Henk), geboren op 28  oktober 1942 in Gaast.
Hans Anton,  geboren  op 11 juli 1946 in  Gaast. 
Grietje , geboren op 8 juli 1946 is samen  met Hans gedoopt en men sprak over het dopen   van Hans en Grietje.
Nico Herman, geboren 31 augustus 1949  in Alkmaar. 

Anneke                         Henk                            Gretha


                              
                                        Familiefoto's van meester, juffrouw en de dochters Anneke en Gretha.
        

De oorlogsjaren 1940-1945:                   

Meester had een persoonsbewijs nodig om zich te  kunnen identificeren.
Hij woonde toen nog met zijn  gezin op het dorpsnummer, Gaast 60. Vanaf 1949  krijgt Gaast straten, zoals de Buorren/Buren.
Op 7 augustus 1946 is hij met zijn gezin  naar St.  Pancras, Bovenweg 248 verhuisd.  



a

De muziekvereniging Concordia had een  schriftelijke verklaring nodig om in de oorlog een  uitvoering  in de Gereformeerde Kerk te kunnen  geven, echter ontoelaatbare uitingen moesten  achterwege blijven.  Hieruit blijkt tevens dat  meester secretaris van Concordia was. 
Bij de Woudsender Harmonie speelde hij Es- klarinet, maar dat was hier niet mogelijk, omdat  Gaast een fanfare had. 
Op bladzijde 46 van het dorpsboek lezen we dat  meester een saxofoon bespeelde.
Op bladzijde 90  van het dorpsboek staat dat Concordia in de oorlog  op non-actief was gesteld, maar de aanvraag voor  een uitvoering komt daar niet mee overeen.  Misschien wordt hier bedoeld, op een laag pitje. 

 









Zijn schrijverskwaliteiten leverden direct na de  oorlog een revue op over de oorlog. De muziek  werd verzorgd door de dirigent van het korps,  Bauke Hooghiemstra. Dus we kunnen wel spreken  van een nauwe samenwerking tussen beiden.  Zoals bijgaande foto laat zien was meester ook  bekwaam in het vioolspel. Op de kweekschool  heeft hij dit geleerd, maar de toetsen  van orgel  of piano heeft hij nooit aangeraakt om te leren spelen. 

Meester moest in 1942 zijn fiets met gummibanden  en alle toebehoren inleveren bij de gemeente  Wonseradeel.
De burgemeester was toen dhr. J.  Weerstra, later werd de NSB burgemeester Joh.  Werkhoven aangesteld.

De formulieren doen verslag van het gebeuren. Er  stond een vergoeding tegenover van 50 gulden,  die persoonlijk in ontvangst moest worden genomen  bij de gemeente-ontvanger. 


       

Creatieve inslag: 

Revue en oorlogsverhalen:
Tijdens de oorlog leidde meester Wybren de school,  maar was erg geïnteresseerd  in het gebeuren van  de oorlog. Als we zijn revue over de oorlog lezen  krijgen we inderdaad de idee dat hij goed bij hield  wat er plaats vond en daarvan aantekeningen  maakte in dichtvorm. Direct na de oorlog, in  november, werd een  revue over deze oorlog  opgevoerd.  Veel inwoners van Gaast hadden  hierin een rol. De benodigde oefeningen zullen wel  in het halfjaar, van mei tot november, hebben  plaatsgevonden.
Ook zijn belevenis met de komst van de  Canadezen leverde een interessant verhaal op, dat  we elders bij de artikelen kunnen lezen. Zijn  verlangen naar een sigaret werd hierbij  vervuld.
Uit het artikel van de Duitsers door Gaast op 11 mei  1940 lezen we dat ze  een nacht in Gaast  verbleven. Ze sliepen die nacht in de school.
Tevens maakte hij  een verslag van de festiviteiten  na de bevrijding. 

Het schrijven van boeken: 

Dit boek van meester Bakker werd in de oorlog  voor volwassenen geschreven.  Meester had ook  veel interesse in  geschiedenis en dan van mensen  die in hun eentje iets bijzonders deden.  
Een boek van 200 bladzijden waarin de   overwintering  en belevingen van Fridtjof Nansen   en zijn metgezel worden beschreven. 
Nansen was een Noor,  die tijdens zijn studie in  Oslo  zich specialiseerde in zoölogie.   Zijn ontdekkingsreis per boot naar de Noordpool  met Fredrik Hjalmar Johansen strandde en men ging  te voet verder naar het noorden. In 1893 bereikten  zij zo dicht mogelijk de Noordpool , maar konden  niet meer terug en moesten ter plaatse  overwinteren.  Ze overleefden deze winter met het  eten van walvisblubber (vet onder de huid) en  ijsbeervlees. Uiteindelijk werden ze door een Britse  expeditie gered.
Andere verhalen zoals een biografie over  een man  die alleen de wereld rondzeilde, of de Kontiki- expeditie in 1947 van Thor Heyerdal,  die met een  vlot de oceaan over zeilde. 

Het ontwikkelen van een aardrijkskundemethode  met duidelijke kaarten:
De methode die Bakker samen met collega Rusch  ontwikkelde  is een jaar of veertig (1941-1985) op   veel scholen in gebruik geweest. Rusch en Bakker  kenden elkaar van de opleiding (1935-1936) voor  hoofdonderwijzer. Rusch ontwikkelde al eigen  lesmateriaal  vóór de samenwerking en was  bedreven in het stencilen.  
Ook zal de school in Gaast met drie leerjaren in één  lokaal een rol hebben gespeeld. Je moet je  aandacht over drie verschillende klassen verdelen  en je wilt dat alle leerlingen zinvol werken. Wat maakte deze methode dan zo bijzonder? Men  wilde onderwijsvernieuwing, meer beeld dan tekst in  het aardrijkskundeonderwijs en duidelijke  schoolkaarten en een geschikte  uitgever. De aardrijkskundemethode werd ‘Ons Eigen Land’  genoemd   en was gericht op de mensen en de  economie. De leerstof was verdeeld en men had er  leermiddelen bij gemaakt en dat gaf de methode  een duidelijke voorsprong op de bestaande  methoden.
De kinderen kwamen centraal te staan en het ging  over het wonen van mensen. De uitgever was  Dijkstra en deze hield wel van vernieuwing. Bakker  en Rusch verzetten zich tegen de methode van  Prop, die kinderen veel rijtjes uit hun hoofd liet  leren.  

Terugblik van  Wybren Bakker op het  aardrijkskunde-onderwijs:
……..Aardrijkskunde kregen we natuurlijk ook. Zo  moesten we o.a. alle dorpen van de Langstraat  leren en daar had je natuurlijk een ezelsbruggetje  voor : Gerrit Roept Wat Kan Willem Duiven Vangen  met de plaatsen: Geertruidenberg, Raamsdonk,  Waspik, Kapelle, Waalwijk, Drunen, Vlijmen. Ik heb ze eenmaal met mijn moeder op de bromfiets  gereden, en het maakte weinig indruk op me. Maar  kaartkennis was destijds het voornaamste  bestanddeel van aardrijkskunde. Zo ken ik alle  vulkanen van Java nog op een rijtje, maar waarom  die gevaarlijke dingen nu juist daar lagen is me in  die tijd een geheim gebleven. Ik denk dat de  meester dat zelf ook niet wist. Veel later, tijdens het  ontstaan van de methode heb ik behoorlijk het mes  gezet in al die onnodige namenleerderij en op alle  mogelijke manieren de sociaal-economische  aspecten naar voren gebracht. Misschien is dat  één van de redenen geweest dat we de saaie  methode Prop van de lessenaars hebben geveegd  en dat vrijwel heel Nederland Bakker en Rusch  ging gebruiken. Maar de blinde provinciekaarten in  Nederland-B moesten er nog wel in, op verzoek  van de gebruikers. Ik gruw er nog van, maar de  commercie sprak ook een woordje mee!
Het was echter een overgangstijd naar de  boeiende aardrijkskunde van nu, met het vaak  noodlottige gevolg dat de basisscholieren er thans  helemaal geen fluit meer van weten…..
 

Een voorbeeld van de aardrijkskundige kaarten gemaakt door de beide meesters Bakker en Rusch:
Dit is voorbeeld uit de Bakker en Rusch methode  van de provincie Zuid-Holland in ontwerp en  uitvoering.  Wat opvalt zijn de icoontjes die gebruikt  worden om iets aan te duiden en er wordt zo weinig  mogelijk tekst gebruikt. De plaatsen worden b.v.  met een letter aangegeven.  

 
Tot slot een foto van meester die een leerling  ondervraagt naar zijn aardrijkskundige kennis en inzicht, maar  niet met een wandkaart van de nieuwe methode  ‘Ons Eigen Land’ 

Een paar foto’s uit de Gaaster tijd:
Foto’s  van de jeugdclub op kamp in Oudemirdum,  begin augustus 1938. Helaas zijn niet alle namen te  achterhalen. Meester Bakker bij de jongens  en  rechtsvoor bij de meisje Duttje de Boer (*1925),  linksboven Jeltje van ’t Zet (*1918), linksvoor Ytje  Salverda (*1923) en rechts midden Klaaske de Boer  (*1923). Wie is de begeleider? 

              

Een leuke foto van meester die meedoet aan de  dorpsspelen in Gaast van 1938 door al fietsende  een ringetje  te steken. Zou dit de fiets zijn die in de  oorlog ingeleverd moest worden bij de gemeente? 

De spelers van de revue presenteren zich. 

  

  • Na de periode in Gaast, vanaf 1946:
    •  1 september 1946  hoofd van de Vrije  School met de Bijbel te Sint Pancras.
    • 10 augustus 1951 LO-Akte Frans.
    • 1 augustus 1953 hoofd van de  ‘Oranjeschool’ te Arnhem.
    • 1 september 1957 leraar aan de  Hervormde u.l.o. te Arnhem.
    • 1 oktober 1960 leraar aan de Chr. u.l.o.  te Oosterbeek.
    • 1 augustus 1967 leraar aan de Chr. u.l.o.  ‘Karel Doorman’  te Leeuwarden en daarnaast als  tijdelijk leraar Frans aan de vakopleiding voor  bakkers vanaf 11 september 1967.
    • 1 augustus 1968 eervol ontslag in  Leeuwarden. In 1968 krijgen we de Mammoetwet  en de Ulo wordt Mavo.  HBS wordt Havo. Verder  krijgen we nog beroepsgerichte opleidingen zoals  LTS en LEAO.
    • 20 februari 1969, opleiding tot  schooldecaan afgerond.
    • 1 september 1975 eervol ontslag.  
    • van 1 augustus 1977 t/m 31 juli 1978 3  lessen, niveau 3, aan de Andreasschool voor havo  en mavo te Zevenaar.
    • 1978 een tijdelijke benoeming voor het  vak Frans aan het Katholiek Voortgezet onderwijs  te Zevenaar.
    • op 4 januari 1988 overlijdt Wybren  Bakker in Zevenaar.  
  • Geraadpleegde bronnen:
    o Volksverhalen uit Friesland,  samengesteld door J. van der Kooi, blz. 126. Het  Sinterklaasgeschenk.
    o Internet voor de ontdekkingsreiziger  Fridtjof Nansen
    o Vele gegevens en foto’s van Henk  Bakker,  zoon van Wybren Bakker. 
 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel