In 1944 stort een Lancaster in het IJsselmeer Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel

 

Lancaster stort neer in het IJsselmeer bij Makkum   
in de nacht van 21 op 22 januari 1944
 

Duitsland: 

De Duitse Luftwaffe verzamelde ruim 500  vliegtuigen, van sterk verschillende types, op  vliegvelden in Frankrijk. Hieronder ruim 440  bommenwerpers, van de types Ju 88s, Ju 188s,  Doe 217s, Me 410s en Hij 177. 

De bommenwerpers werden ingezet voor een  grootse massa aanval op Londen op 21 Januari  1944. Er was echter een groot tekort aan ervaren  bommenwerper bemanning. Daarnaast hadden de  bemanningen geen ervaring in het vliegen bij nacht.  Daarbij kwam nog, dat de grote diversiteit in  vliegtuigtypes een wel zeer verschillende prestatie  neerzetten. De aanval betekende een regelrechte  ramp voor de Luftwaffe. Er werden in de nacht van  21 op 22 januari 1944 slechts 282 bommen  afgeworpen, waarvan slechts 32 op het doel,  Londen, terechtkwamen. 

Het verlies aan vliegtuigen was enorm. De  luchtvloot teerde binnen enkele maanden in met  329 vliegtuigen.
Het behaalde succes uiterst pover.  

Engeland: 

De Royal Air Force kreeg de 20-ste januari de  opdracht om de volgende nacht een  bombardement uit te voeren op Maagdenburg in  Duitsland. Alles werd in gereedheid gebracht en er  werd gekozen om via noordoostelijke richting, koers  te zetten naar het doelgebied. Dit, onder meer  vanwege de sterke aanwezigheid van de Luftwaffe  in zuidoostelijk gebied. 

Rond half tien 's avonds loopt de bemanning van  de Lancaster, type MK II, over de baan van het  militair vliegveld te Waterbeach. De stemming is  bedrukt.  



Leslie Millis, navigator van deze vlucht.

 

 

Dit is voor de 22-jarige Leslie Millis zijn eerste vlucht  als Navigator. Hij heeft zojuist nog telefonisch  contact gehad met zijn ouders, maar er was weinig  tijd en de telefoonverbinding was slecht. Hij wordt moed ingesproken door Allan Lane, die al  verschillende vluchten achter de rug heeft. Allan is  de boordschutter, getrouwd en woont in Canada.
Zij hebben zich, net als veel anderen, vrijwillig  aangemeld om bij de R.A.F. te dienen.
Allan geeft Leslie een vriendschappelijke klap op zijn  schouder "Tomorrow everything is over, Buddy,  everything will be alright". 

Ze helpen elkaar het vliegtuig in. Allan neemt plaats  in zijn nauwe geschutskoepel. Volgens  legervoorschrift, heeft hij zich warm aangekleed. De  koepel heeft veel loopgaten, het tocht er en het is  bitter koud. 

Even na half elf stijgen de eerste vliegtuigen op. De  anderen volgen en sluiten aan in de formatie. Er  wordt koers gezet naar de noord kust van  Nederland. Het gebulder van de motoren overstemt  alles. Praten is vrijwel onmogelijk, je moet  schreeuwen wil je iets duidelijk maken. 

De vliegtuigen klimmen tot op grote hoogte. Het is  erg moeilijk beneden iets te zien. Alle dorpen en  steden zijn verduisterd. De hemel is onbewolkt en  door de ramen is een prachtige sterrenhemel te  zien. Prachtig, maar niet nu.
Bewolking zou erg welkom zijn, omdat wolken een  natuurlijke dekking en bescherming biedt tegen het  Duitse afweergeschut. Allan weet dat. Hij heeft  ervaring. Hij zoekt in zijn broekzakken naar het  fotootje van zijn vrouw Dorothy. Hij plant de foto in  de aanzetting van het raamwerk en kijkt er naar. Hij  mompelt iets onverstaanbaars. Zijn vrouw heeft  hem nog op alle reizen begeleid en hij weet dat ze  nu ook aan hem denkt. Hij glimlacht: "Come on  Dory, everything will be fine!" 

De vlucht over de Noordzee lijkt eeuwigheden te  duren. De met bommen beladen vliegtuigen kruipen  langs de hemel.
Er staat een straffe zuid-westen wind die voor de  nodige turbulentie zorgt. Af en toe schudt het  toestel heen en weer en alles wat los zit rammelt.
Eindelijk vliegen ze weer boven land. Dit moet  Noord Holland zijn. Ploteseling ontploffen er  granaten. Luchtafweer.
Gelukkig zitten ze er ver naast, maar toch.... Dit  betekent wel, dat ze ontdekt zijn! 

Duitse jagers hebben de bommenwerpers in het  vizier en zetten de achtervolging in. De logge  Lancaster zwenkt uit, om het spervuur te ontwijken.  Allan beantwoord het vuur, maar tevergeefs. De  jagers zijn snel en wendbaar. Het is een  onmogelijke strijd. 

Om 12 minuten over 1 's nachts stort de Lancaster  DS824, van het 514-de squadron, neer in het  IJsselmeer, ten noorden van Makkum. 

Friesland:  

Visser Pier van Kalsbeek is al vroeg aan de slag.  Normaliter is in januari het IJsselmeer een blok ijs.  Maar deze winter is erg zacht. Gister was het nog  ruim 9 graden! Dat betekent dat er deze winter  gewoon door gevist kan worden. Dit is erg  belangrijk, omdat overal in het land schaarste is. De  bezetters hebben zelfs speciale ontheffingen  verleend aan mensen die voor de  voedselvoorziening werken. 

Het is nog donker, als hij de sloep het IJsselmeer op  boomt. De lucht is wolkeloos, een maantje laat zich  niet zien, maar de 30-jarige visser weet blindelings  de weg op het water. Het eerste stuk gaat licht. De  zuidwesten wind duwt de sloep in de juiste richting.  Het duurt dan ook niet lang of hij heeft het eerste  park netten bereikt, ten noorden van de Kooiwaard.
Hij haalt de boei binnen en vervolgens de daaraan  bevestigde netten. De netten worden secuur  ingehaald, zodat deze niet in de knoop komen of,  wat nog erger is, scheuren. Touw en garens zijn  tegenwoordig moeilijk te krijgen! 

De vangst is niet denderend. Toch klaagt Pier niet,  want hij heeft wel andere winters meegemaakt.  Winters met zo veel ijs en sneeuw, dat het niet  meer mogelijk was om netten en fuiken uit te zetten.  Nee, deze winter is tot nog toe prima. 

Het begint te schemeren als hij bij de laatste boeien  aankomt. De voorlaatste boei wordt zonder  problemen aan boord gebracht, maar het lijkt wel of  het net vast zit. Voorzichtig wrikt hij het net heen en  weer. Er zit beweging in, dus het kan niet vast  zitten. Hij trekt langzaam het net omhoog. Wat is dat.... er  zit een laars of zoiets in. Hij buigt voorover en  bevoelt de laars. Hij laat deze verschrikt weer los,  want er zit nog een voet in.
Hij gaat geschrokken op het mastbankje zitten, om  de kwestie te overpeinzen. Dan schiet hem te  binnen dat enkele nachten geleden een  bommenwerper in het IJsselmeer is neergestort,  waarvan de bemanningsleden niet zijn gevonden.  Het zal toch niet één van die piloten zijn?
En wat nu? Moet ik die meenemen? Laat ik hem  hier drijven en net doen of weet ik van niks? Dat  kan toch niet? 

Pier gaat op knieën aan de rand van de sloep zitten  en trekt aan de laars. Langzaam aan hijst hij het  lichaam van een jongen naar boven. Met grote  inspanning trekt hij het lichaam uit het water, over  de rand van de sloep waar het met een zachte plof  neervalt op de netten. Het lijk is al aangevreten en  aan het ontbinden. Pier wil er niet naar kijken, hij  voelt zich niet goed worden. 
Gauw sleurt hij de resterende netten aan boord,  maar bij de eindboei aangekomen ziet hij nog iets  vreemds.
"Verdorie, daar ligt nog één!".
Zonder zich te bedenken wordt ook deze  drenkeling aan boord gehesen, waarna de tocht  naar huis wordt gemaakt. Hij boomt wat hij kan, om  hier zo snel mogelijk van af te zijn.  

In Gaast aangekomen, rent hij over de zeedijk naar  zijn vader, die net achter de dijk woont. In een paar  woorden legt hij uit, wat er gebeurd is. Er worden  wat mannen opgetrommeld en met elkaar, worden  de piloten uit de boot gehaald en neergelegd in het  "lijkenhuisje" nabij de Ned. Hervormde Kerk. 

De Duitse autoriteiten zijn zeer snel ter plaatse. (Het  is mij niet bekend wie deze heeft geïnformeerd). De  lijken zijn doorzocht op papieren en andere  waardevolle zaken, welke de bezetters niet hebben  aangetroffen. Er wordt "Befehl" gegeven de  personen naar Makkum af te voeren. 

Beide militairen, Leslie Noël Millis en Ernest Allan  Lane, zijn begraven op de Begraafplaats van de  N.H. Kerk te Makkum. 



Van de zeven bemanningsleden zijn drie nooit teruggevonden. 

Chapman, Wilbur Henry (26 jr.). Dawson, South  Australia (laatste adres). Zoon van Samuel en  Harriett Chapman. Gehuwd met Isabel Jean  Chapman. Flight sergeant Royal Australian Air  Force, rnr. 417157. Begraven op de hervormde  begraafplaats te Hindeloopen, vak D, rij 1, nr. 1.  

Henshaw, D.F. Sergeant. Vermist sinds 22 januari  1944 IJsselmeer als bemanningslid van de  Lancaster DS824 ‘K for Kathy’ van 514 RAF Sqdn. 

Keenen, James Richard. Sergeant, nr. 1570038.  Vermist sinds 22 januari 1944 op het IJsselmeer als  bemanningslid van de Lancaster DS824 ‘K for  Kathy’ van 514 RAF Sqdn. 

Lane, Ernest Allan. Winnipeg, Manitoba (Can)  (laatste adres). Zoon van Ernest Alfred Lane en  Nellie Bark. Gehuwd met Dorothy Mary Lane. Flight  sergeant (boordschutter), rnr. 932746 van RAF (V.  R.) 514 Squadron. Zijn lichaam is aangespoeld bij  Makkum. Begraven op de hervormde begraafplaats  te Makkum, rij O, grafnr. 39.  

Millis, Leslie Noel (22 jr.). Teddington, Middlesex  (GB) (laatste adres). Ongehuwd. Zoon van William  Noel en Marjorie Ethel Millis. Flight sergeant  (navigator), rnr. 1334196 van RAF (V. R.) 514  Squadron. Zijn lichaam is aangespoeld bij Makkum.  Begraven op de hervormde begraafplaats te  Makkum, rij O, nr. 32.  

Pratt, Arthur. Sergeant, nr. 914246. Vermist sinds 22  januari 1944 op het IJsselmeer als bemanningslid  van de Lancaster DS824 ‘K for Karthy’ van 514  RAF Sqdn. 

Williams, John Kenneth. Pilot officer (piloot), rnr.  161058 van RAF (V. R.) 514 Squadron. Zijn  lichaam is aangespoeld bij Stavoren. Begraven op  de algemene begraafplaats te Stavoren, rij K, nr.  31.  


 

Bijgaande foto's
geven een indruk
van het interieur
van een Lancaster.

(Dit zijn geen
opnamen van de
neergestorte
Lancaster)



 

Index pagina

Vorige pagina

 

Histoarysk Wurkferbân Wûnseradiel